Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) (1 gevonden)

Dutch Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb)

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

ondernemingsrecht (vennootschapsrecht) - wet van 8 oktober 1969, ter vervanging van het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942. Daarin o.a. opgenomen het voorwerp van de belasting bij binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen, de verrekening van verliezen en het belastingtarief.


Artikel 2 wet Vpb:

1. Als binnenlandse belastingplichtigen zijn aan de belasting onderworpen de in Nederland gevestigde:
a. naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, open commanditaire vennootschappen en andere vennootschappen welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld;
b. coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag;
c. onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen welke op onderlinge grondslag als verzekeraar of kredietinstelling optreden;
d. hiervoor niet genoemde verenigingen en andere dan publiekrechtelijke rechtspersonen, indien en voor zover zij een onderneming drijven;
e. fondsen voor gemene rekening;
f. in het derde lid vermelde ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen
2. Onder een fonds voor gemene rekening wordt verstaan een fonds ter verkrijging van voordelen voor de deelgerechtigden door het voor gemene rekening beleggen of anderszins aanwenden van gelden, mits van de deelgerechtigdheid in het fonds blijkt uit verhandelbare bewijzen van deelgerechtigdheid. Een fonds voor gemene rekening wordt als onderneming aangemerkt. De bewijzen van deelgerechtigdheid worden als verhandelbaar aangemerkt indien voor vervreemding niet de toestemming van alle deelgerechtigden is vereist, met dien verstande dat ingeval vervreemding uitsluitend kan plaatsvinden aan het fonds voor gemene rekening of aan bloed- en aanverwanten in de rechte linie de bewijzen niet als verhandelbaar worden aangemerkt.
3. Als ondernemingen als bedoeld zijn in het eerste lid, letter f, worden aangemerkt:
1°. landbouwbedrijven;
2°. nijverheidsbedrijven met uitzondering van die welke uitsluitend of nagenoeg uitsluitend water leveren;
3°. mijnbouwbedrijven;
4°. handelsbedrijven welke niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend de handel in onroerende zaken of daarop betrekking hebbende rechten tot voorwerp hebben;
5°. vervoersbedrijven met uitzondering van bedrijven welke uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het vervoer van personen binnen de grenzen van een gemeente tot voorwerp hebben;
6°. bouwkassen.
Onder nijverheidsbedrijven worden mede begrepen bedrijven die gas, elektriciteit of warmte produceren, transporteren of leveren alsmede bedrijven die netten of leidingen aanleggen of beheren ten behoeve van het transport van gas, elektriciteit of warmte.
4. Heeft de oprichting van een lichaam plaatsgevonden naar Nederlands recht, dan wordt voor de toepassing van deze wet, met uitzondering van de artikelen 13 tot en met 13d, 13f, 13g, 13i tot en met 13k, 14a, 14b, 15, 15a en 28b, het lichaam steeds geacht in Nederland te zijn gevestigd.
5. De lichamen, vermeld in het eerste lid, letters a, b en c, worden geacht hun onderneming te drijven met behulp van hun gehele vermogen.
6. Voor de toepassing van deze wet wordt het bestaan van een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid steeds aangenomen, zodra en zolang een onderneming als behorende aan een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid in het handelsregister staat ingeschreven.
7. Lichamen waarvan uitsluitend Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen onmiddellijk of middellijk aandeelhouders, deelnemers of leden zijn, alsmede lichamen waarvan de bestuurders uitsluitend door Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen onmiddellijk of middellijk worden benoemd en ontslagen en welker vermogen bij liquidatie uitsluitend ter beschikking van Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen komt, zijn slechts aan de belasting onderworpen, voorzover zij een bedrijf uitoefenen als bedoeld is in het derde lid. Het bepaalde in de vorige volzin is niet van toepassing ten aanzien van:
a. het Nederlands Meetinstituut NV;
b. de N.V. Nederlands Inkoopcentrum (NIC);
c. de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij;
d. De Nederlandse Munt N.V.;
e. lichamen waarin een rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort in de zin van de Wet energiedistributie, een belang heeft, alsmede lichamen die met een zodanige rechtspersoon in een groep zijn verbonden in de zin van artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, welke lichamen activiteiten verrichten die eerstgenoemde rechtspersoon ingevolge artikel 12, eerste lid, van de Wet energiedistributie niet zelf mag verrichten, tenzij die lichamen uitsluitend of nagenoeg uitsluitend water leveren;
f. lichamen die een bedrijf uitoefenen als bedoeld in het derde lid, tweede volzin, met uitzondering van lichamen die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend water leveren;
g. NOB Holding N.V.;
h. B.V. Weerbureau HWS;
i. de N.V. Luchthaven Schiphol;
j. de N.V. KLIQ;
alsmede de lichamen waarin deze rechtspersonen een belang hebben en de lichamen waarvan deze rechtspersonen een bestuurder kunnen benoemen of ontslaan, met uitzondering van lichamen die uitsluitend of nagenoeg uitslui


Artikel 7 wet Vpb:

1. Ten aanzien van binnenlandse belastingplichtigen wordt de belasting geheven naar het belastbare bedrag.
2. Het belastbare bedrag is de in een jaar genoten belastbare winst verminderd met de op de voet van Hoofdstuk IV te verrekenen verliezen.
3. Belastbare winst is de winst verminderd met de aftrekbare giften.
4. Onder jaar wordt verstaan boekjaar, dan wel, zo de belastingplichtige niet regelmatig boekhoudt met geregelde jaarlijkse afsluitingen, kalenderjaar. Indien de belastingplichtige in de loop van het boekjaar als dochtermaatschappij deel gaat uitmaken of ophoudt deel uit te maken van een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 15, eerste lid, wordt het gedeelte van dat boekjaar waarin de belastingplichtige geen deel uitmaakt van die fiscale eenheid als afzonderlijk jaar aangemerkt.
5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld in welke gevallen de inspecteur onder door hem te stellen voorwaarden de belastingplichtige op zijn verzoek kan toestaan het belastbare bedrag te berekenen in een andere geldeenheid dan de euro. Daarbij wordt onder meer aangegeven tegen welke koers de in de wetgeving opgenomen bedragen in euroãs worden omgerekend in de andere geldeenheid en tegen welke koers het in de andere geldeenheid berekende belastbare bedrag wordt omgerekend in euroãs. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.





Deel deze pagina met: